Verslag minister Frank Vandenbroucke mee op huisbezoek met de vroedvrouw

Beleidsmakers weten nog onvoldoende wat de eerstelijnsvroedvrouw doet en betekent voor jonge gezinnen, ook ná de eerste dagen van de geboorte. Dat was de conclusie na de ontgoochelende begrotingsronde waarbij de vroedvrouwen in de laatste fase niet de broodnodige loonsverhoging kregen. Op 11 maart 2024 ging minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke mee op huisbezoek met de vroedvrouw om te proeven van de vroedvrouwenzorg na de bevalling.

Het bezoek van Minister Vandenbroucke aan vroedvrouwenpraktijk InTeam begon met een bijzonder huisbezoek. Samen met de Minister bezocht vroedvrouw Joke Muyldermans een moeder wiens verhaal de noodzaak van vroedvrouwenzorg levendig illustreerde. Deze moeder had haar eerste kind verloren op 16 weken vanwege verminderde placentaire doorbloeding, een diagnose die tijdens een eerdere consultatie bij de vroedvrouw werd gesteld. Voor haar tweede zwangerschap werd ze opgevolgd door de vroedvrouw in de eerstelijn, in combinatie met echografiën bij de gynaecoloog. Op 35 weken zwangerschap werd intra-uteriene groeiretardatie vastgesteld, wat leidde tot een verkorte opvolging in het ziekenhuis. Uiteindelijk werd ze ingeleid op 37 weken en beviel ze van een zoontje van 2.200 gram.

Na de geboorte kwamen echter nieuwe uitdagingen. De moeder worstelde met borstvoeding, wat resulteerde in pijnlijke tepels en onvoldoende melkproductie. Moeder en baby verlieten het ziekenhuis op dag 3 en op dag 4 werd een eerste huisbezoek door vroedvrouw Joke gedaan. Op de vijfde dag na de bevalling bracht ze samen met Minister Vandenbroucke een bezoek aan haar thuis. Tijdens dit bezoek werd er gewerkt aan het verbeteren van de borstvoedingstechniek, het aanpassen van de afkolfmethode en het bijstellen van de bijvoeding. De nodige controle bij de moeder werden uitgevoerd. Het werd duidelijk voor de minister dat de zorg voor dit gezin niet zou stoppen na deze eerste dagen. De minister nam verder ook de tijd om de ouders hun ervaringen met de vroedvrouw te bevragen.

Joke ligt nog even toe: “De minister had initieel niet echt een beeld op wat de zorg nu nog verder zou inhouden. Na de uitleg over het verschil tussen de komende opvolging door Kind & Gezin, huisarts of pediater en de vroedvrouw benadrukte ik in de auto nog eens dat we de komende weken nog intensief betrokken zouden zijn bij de zorg.”

Naast een huisbezoek werd er ook tijd gemaakt voor een ronde tafelgesprek waarbij verschillende zorgverleners uit de regio aanwezig waren. Een diverse groep, waaronder een gynaecoloog, pediater, huisarts, eerstelijnspsycholoog, vertegenwoordigers van Kind en Gezin, Huis van het Kind, een kinesist, en natuurlijk een moeder die vroedrouwenzorg had ervaren.

Joke: “Tijdens dit gesprek werd het belang van de vroedvrouw in de Belgische gezondheidszorg benadrukt, met een focus op onze taken in de pre-, peri- en postnatale fase. We bespraken ook de zorgpaden voor en na de bevalling, de verdeling van taken en samenwerking tussen verschillende zorgverleners, en het belang van het vermijden van overconsumptie. Deze discussies werden altijd gelinkt aan de nomenclatuur die vroedvrouwen krijgen voor hun werk. Daarnaast werden voorbeelden besproken van vroedvrouwenzorg binnen open ziekenhuizen, zowel intra- als extramuraal, met het 'Cocon'-model als inspirerend voorbeeld.”

Het gesprek werd afgesloten met een toelichting over het 'Good Practice Logo', waarbij werd benadrukt dat vroedvrouwen werken en organiseren in het belang van moeders en gezinnen, maar ook zelf moeten kunnen overleven, wat de noodzaak van overheidssteun benadrukt.

Na afloop van het gesprek namen we nog even de tijd voor een informeel rondje. Alexandra, een mama die de vroedvrouwenzorg apprecieerde licht toe:  “De rol van de vroedvrouw was cruciaal in mijn traject naar het moederschap. Zij was mijn verbindende factor. Ik zou het betreuren als deze zorg niet beschikbaar zou zijn voor toekomstige moeders doordat vroedvrouwen afhaken om financiële redenen.”

Deze mening werd gedeeld door alle aanwezige zorgverleners, die erkenden dat vroedvrouwen een cruciale rol spelen, niet alleen in directe zorg, maar ook in het doorverwijzen en ondersteunen van moeders en gezinnen.

inleefstage

inleefstage 1

inleefstage 2

inleefstage 3